Amerikaanse wetenschappers onderzochten in een vijf jaar durend onderzoek het IQ (intelligentiequotiënt) van koppels die van plan waren een gezin te stichten. Zes maanden nadat het eerste kind was geboren, herhaalden de onderzoekers de tests. Ze kwamen tot de conclusie dat het intelligentiequotiënt van zowel vader en moeder sterk gedaald was. En objectief denken werd moeilijker en moeilijker.

Dr Hosung Lee van de Indiana University die het onderzoek coördineerde, verduidelijkt de resultaten. "Onze bevindingen kunnen verklaren waarom ouders bijna automatisch denken dat hun kind het slimste van de klas is, of later de beste atleet wordt. Ouders gaan daar mee verder zelfs als hun kind leerproblemen heeft of sportief ondermaats presteert. Er zijn gevallen bekend van sommige ouders die vroeger bekend stonden als intelligent en breeddenkend. Tijdens de opvoeding van hun kind veranderden ze in furieuze gekken die de leerkracht lichamelijke opvoeding wilden vervolgen omdat hun kind maar matig presteerde."

De vorsers onderzochten in totaal 173 koppels. Alle koppels scoorden slechter op de tweede IQ-test en verloren 20 punten of meer in vergelijking met de eerste test. "Onze conclusies tonen aan dat een gezin stichten de hersenactiviteit vertraagt. De oorzaak is eerder van psychologische aard dan van biologische aard." Het onderzoeksteam gaat verder met haar onderzoek om te zien of het aftakelingsproces wordt omgedraaid naarmate kinderen opgroeien.